IJsland 2016

In een verkiezing van mooiste landen op aarde mag IJsland niet meedoen

Want is dit eiland niet buitenaards?…

In het begin van de zomer van 2016 heb ik samen met één van mijn beste vrienden een groot stuk van dit fantastische land kunnen bekijken. Het seizoen is kort (in de winter zijn veel wegen afgesloten, en dan wordt het eiland heel klein), en je moet een beetje geluk hebben met het weer, maar wat een hoop bijzondere landschappen!

Gestreepte kleurrijke bergen, oranjerode heuvels waar stoom uit blaast, bloem-tapijten in bonte kleuren, spuwende geisers, kilometers mos valleien, kloven met vreemde grillige vormen, krater landschappen waar je zo een science fiction film kan opgenomen en watervallen in alle denkbaren vormen en maten.

We hadden alleen de eerste overnachting in Reykjavik geboekt, om vervolgens “gewoon” alle vlaggetjes op de kaart af te gaan, niet het gebaande pad (de geasfalteerde weg langs de zuidkust) volgend, maar dwars het eiland over met onze arme 4 wheel drive die we behoorlijk op de proef hebben gesteld. Soms was het een uur lang door een rotswoestijn rijden met als enig resultaat dat de berg aan de horizon aan paar centimeter opgeschoven was, om even later weer totaal verrast te worden door een kloof met breed vertakte watervallen en een prehistorisch ruigheid dat ik over mijn schouder moest kijken of geen dino achter me stond.

Hopelijk spreken de foto’s voor zich, maar als ik een paar hoogtepunten moet noemen dan denk ik aan de stijle beklimming naar een punt met in de diepte een waterstroom omringt door de typische IJslandse basalt staven met honingraatvorm. Eigenlijk waren het twee beklimmingen, want de eerste kant van de waterval bood niet het gewenste uitzicht, dus hop.. terug naar beneden, energie tanken en weer omhoog onder het motto, “alles voor de foto..”

Het leuke is dat de architectuur van prominente gebouwen in Reykjavik (de Hallgrímskirkja kerk en het concertgebouw “Harpa”) is gebaseerd op deze vorm.

Andere hoogtepunten waren wandeltochten over gekleurde heuvels in het midden van het land, en een “rondje” (daar verkijk je je op) over de rand van een vulkaan. Gelukkig duurt de zonsondergang net zo eindeloos. Zo heb ik watervallen kunnen fotograferen bij een zonsondergang om half één ‘s nachts. Niet heel goed voor het bioritme misschien, maar wel voor het geluksgevoel..

Verder blijven me uiteraard bij de ijsschotsen die elk voorjaar afbrokkelen van een gletsjer on vervolgens via de open zee weer aan te spoelen op stranden van zwart lava zand. Een meer bekende, maar magische plek.

En tenslotte was er de (foto)jacht op de papegaai duikers, ofwel “Puffins”. Die verrekte vogels, weliswaar met een aandoenlijk uiterlijk, hebben zich 2 weken verborgen weten te houden voor ons. Uiteraard hadden we niet verwacht ze tegen te komen in het binnenland, maar het tweede deel van de reis verliep langs de kust met een aantal plekken waar we ze geheid zouden zitten. Echter, hoe mooi de kust ook, keer op keer geen Puffins. We gingen haast denken dat we te maken hadden met een mythe, bedacht om pluche beesten te verkopen bij tankstations. Bij elk restaurant stelden we de vraag “are those the Puffins?”, wijzend naar de kippen op de grill.

Tot we, de laatste dag aan die kant van het eiland, ondanks een regenbui toch besloten een klif langs te kust op te gaan. Een paar kilometer in afstand of 20 minuten in tijd kan een wereld van verschil zijn was onze ervaring inmiddels. En inderdaad; bovenop aangekomen was er ineens het mooiste licht en… (net als als je ze niet meer verwacht) de Puffins! Oké, als jullie me zo aankijken is het lange verstoppertje spelen direct vergeven.

De reis was al compleet, en het mooie westelijke deel zou zelfs nog komen.

Sigur Rós - Starálfur